post

Half Utrecht liep op 20 maart uit voor schaatsheld Jochem Uytdehaage. Een plantsoen kreeg zelfs de naam van de Europees, wereld- en Olympisch kampioen. In Oterleek niets van dat al. Geen polonaise, geen uitgebreide huldiging. Alle polderwegen behielden gewoon hun naam. Terwijl het Noord-Hollandse dorpje sinds kort toch ook een schaatskampioen rijk is. Maar schoonrijden is nu eenmaal geen langebaanschaatsen.

Henk Wartenhorst (60) is sinds 5 maart Nederlands beste in het schoonrijden. De akkerbouwer uit Oterleek presteerde het op zijn zestigste om tijdens het NK in Utrecht de grote favoriet en titelverdediger Ad Augustinus te kloppen. “Eigenlijk ben je nu ook wereldkampioen“, zei een clubgenoot na afloop tegen Wartenhorst. Want schoonrijden is een nóg Nederlandser sport dan korfbal. Waar Oranje-korfballers af en toe nog een interland tegen België spelen, wordt buiten onze grenzen nergens aan schoonrijden gedaan. En dus is de Nederlands kampioen automatisch ook meteen ’s werelds beste. Desondanks moeten de schoonrijders het in eigen land met een bescheiden plekje doen.

Qua uitstraling en publiciteit stelt het vergeleken met het langebaanschaatsen weinig voor. Uytdehaage werd gevolgd door miljoenen aan de buis en door duizenden gehuldigd in Salt Lake City en Utrecht. Het feestje van Wartenhorst bestond uit het nuttigen van koffie met gebak, op de terugweg uit Utrecht, samen met zijn vrouw Elly en enkele clubgenoten uit Alkmaar. De volgende dag stond Wartenhorst weer in alle vroegte met zijn laarzen in de Noord-Hollandse klei. Want kampioen of niet, het werk op het boerenbedrijf, waar onder meer aardappelen en uien worden verbouwd, ging gewoon door.

Wartenhorst weet niet beter. Hij kent net als de andere 300 schoonrijders in Nederland zijn plek in de schaduw van het langebaanschaatsen. Hij rijdt niet voor geld, maar puur voor zijn plezier, en dus was hij gelukkig met zijn kampioensmedaille, wisselbeker en bos bloemen. De Oterleekse grootvader — één kleinkind — hoeft ook niet zo nodig in de publiciteit. “U maakt er toch geen al te groot artikel van, want ik ben een bescheiden mens“, vraagt hij aan de redactie van dit blad als hem om een interview wordt verzocht.

Verliefd

De Noord-Hollander beleefde zijn grootste sportsucces op zijn zestigste, maar schaatsen ligt hem al vanaf zijn jongste jeugd na aan het hart. “Als er natuurijs lag, stond ik als klein kind achter een stoel op het ijs.” Toen hij in 1962 nog maar net verkering had met Elly — trouwens bij het laatste NK schoonrijden derde in de klasse A — reden ze als verliefd koppel op Tweede Kerstdag hun eerste toertocht. Later, toen ze de boerderij van zijn vader hadden overgenomen en hard moesten werken, was hun enige uitje een avond schaatsen op de Jaap Edenbaan in Amsterdam.

Ze volgen het schaatsen al jaren op de voet. Is het niet live in Alkmaar (NK) dan wel via de televisie. Henk Wartenhorst is iemand die tijdens een WK allround zelf de rondetijden bijhoudt. Als jongen had hij zelf ook talent voor de langebaan, maar het werk op het land ging voor de sport op het ijs. “Ik had geen tijd om veel te trainen. Bovendien hadden we er ook de centjes niet voor.

In 1983 werd in het nabijgelegen Heerhugowaard de schaatsclub De Draai opgericht. Elly vond dat wel wat voor haarzelf en hun twee zoons Rob en Erwin. Zij kreeg ook haar echtgenoot zover om lid te worden. De Draai was in die tijd ook de club waar Sandra Voetelink haar eerste slagen leerde. Als veertiger begon Wartenhorst aan zijn tweede schaatsjeugd. Hij kreeg de smaak dermate te pakken dat hij bij de veteranen mee ging doen aan regionale marathonwedstrijden in Alkmaar, Utrecht, Amsterdam en Haarlem. Hij won zelfs een paar keer. “Door mijn werk had ik een aardige basisconditie. Ik sjouw elk dag met zakken aardappelen van 50 kilo. Daar word je sterk van.” Maar een jaar of acht geleden durfde hij niet meer, nadat hij bij een ernstige valpartij een schaatsijzer in het been kreeg. “Het risico werd me te groot als eigenaar van een eigen bedrijf. Stel ik zou door een blessure wekenlang uitgeschakeld zijn, dat kon ik niet maken.” En zo belandden Elly en Henk Wartenhorst in 1994 in het schoonrijden.

Elly: “We hadden altijd al het plan gehad om ooit eens later aan schoonrijden te gaan doen. We zijn eerst naar een Open dag van de club in Alkmaar geweest en hebben ons daarna aangemeld als lid.” Henk, onderhand bezig aan zijn derde schaatsjeugd: “Je moet de slag te pakken krijgen. Dat heeft bij mij wel een jaar geduurd. Ik dacht in het begin: ach dat leer ik zo. Maar dat viel toch tegen.

Zwierig

‘Het zwierig schaatsen’, zoals schoonrijden omschreven wordt, ontstond rond 1875. Sinds begin vorige eeuw wordt al gestreden om de Nederlandse titel, maar toen kunstrijden populair werd, raakte het schoonrijden op de achtergrond. Het werd en wordt versleten voor ouderwets, oubollig gedoe. Conditie hoef je er niet voor te hebben, techniek des te meer. Vaak wordt de moeilijkheid ervan onderschat. Wartenhorst: “In het schoonrijden maak je exact dezelfde hardrijslag als in het langebaanschaatsen, maar dan tot in de perfectie uitgevoerd. Ik raad elke langebaanschaatser dan ook aan om in het begin een jaartje te gaan schoonrijden. Het is een ideale voorbereiding. Je krijgt er een geweldige techniek door. Ik weet zeker dat ik met mijn huidige techniek sneller zou rijden als langebaanschaatser dan vroeger het geval was.

Wartenhorst roemt de onderlinge sfeer in het schoonrijden. “Van de winter was Ad Augustinus, mijn grootste concurrent, een keer bij ons in Alkmaar. Hij zag me trainen en gaf me wat tips. Dat zie je in andere sporten toch niet zo gauw gebeuren“, aldus de nieuwe kampioen, die bij de paren ook deelneemt met zijn vrouw. Maar of dat ooit tot een titel leidt, betwijfelt Wartenhorst. “Het is een mooi gevoel als we samen in onze slag rijden. Dan zwier je echt. Maar onze stijl verschilt nogal, dat maakt het wat lastig soms. Elly staat rechter op dan ik. Dat voegt niet perfect.

Bron: KNSB SchaatsSport Magazine nr. 9 – 2001