Een commissie is een aangewezen groep mensen met een bepaalde door het bestuur vastgestelde taak die zij gezamenlijk uitvoeren. Er zijn momenteel vier commissies, te weten de Werkgroep Vernieuwing Schoonrijden, de Technische Commissie, de Kascommissie en de Commissie Streekdrachtengroep.
Technische Commissie
Deze commissie geeft aan hoe er technisch gezien schoongereden moet worden en stelt de regels voor de wedstrijden op. De commissie is verantwoordelijk voor het Wedstrijdreglement Schoonrijden zoals dat uiteindelijk door de ledenraad van de KNSB wordt vastgesteld.
In de Technische Commissie, vacant.
Kascommissie
De kascommissie is een speciale commissie die de boekhouding van de vereniging controleert. De belangrijkste taak van de commissie is het controleren van de jaarrekening, gemaakt door de penningmeester. Verder kan de kascommissie een oordeel uitspreken over het gevoerde financiële beleid. Ook kan de commissie vooraf aan een periode de begroting controleren.
In de Kascommissie zitten Jan Hersman en Bart van de Peppel.
Commissie Streekdrachtengroep
De taak van de Commissie Streekdrachtengroep omvat planning van de demonstraties, organisatie ervan, financiële zaken en alles wat noodzakelijk is om een goede uitvoering van de demonstraties mogelijk te maken. Meer informatie kunt u vinden op de pagina Streekdrachtengroep.
Werkgroep Vernieuwing Schoonrijden
In februari 2013 heeft de werkgroep ‘Vernieuwing Schoonrijden’ een aantal ideeën geopperd om het schoonrijden een vernieuwingsimpuls te geven. Deze vernieuwingsimpuls acht de werkgroep noodzakelijk om nieuwe groepen deelnemers aan de sport te verbinden. Daarbij wordt gedacht aan jongeren tussen de 20 en 40 jaar en ervaren schaatsers boven de 50 jaar. De ideeën zijn voorgelegd aan de trainers van de LVS met het verzoek er op te reageren. Tien personen hebben gereageerd. De reacties waren uiteenlopend van ‘ga zo door’ tot ‘dit kan helemaal niet’. De reacties zijn besproken in het bestuur dat vervolgens de werkgroep heeft gevraagd een aantal figuren uit te werken.
In de tussentijd heeft de werkgroep een gesprek gehad met enkele bestuursleden van de Groninger Studenten Schaats Vereniging Tjas waarvoor de LVS samen met Ard Schenk op 3 maart 2013 een clinic schoonrijden heeft gegeven. Voor de studenten (die schaatservaring hebben) zit de aantrekkingskracht van het schoonrijden vooral in het samen rijden (met een partner, in blokken, achter elkaar, naast elkaar), de techniek wordt van ondergeschikt belang gezien.
De werkgroep heeft bij het uitwerken van onderstaande figuren daarom vooral als uitgangspunten genomen: meer variatie met de slag en versterking van de funbeleving om beter aan te sluiten bij de beleving van nieuwe generaties. De voorstellen zijn te groeperen naar:
- Zwieren;
- Afwisseling en uitdaging aanbrengen in het solorijden;
- Afwisseling en uitdaging aanbrengen in het paarrijden;
- Blokrijden;
- Carrousel rijden.
Zwieren
Het zwieren is het ondergeschoven broertje van het schoonrijden. Onder schoonrijders wordt het zwieren enigszins verfoeid omdat het misschien wel wat lijkt op schoonrijden, maar niet gericht is op het voorwaarts rijden met een buitenwaartse en een binnenwaartse schaatsslag. Daar staat tegenover dat het zwieren aantrekkelijker is om naar te kijken omdat het sneller en dynamischer wordt uitgevoerd en zeer geschikt is om buitenover rijden te leren. Een zwierder ervaart een intensievere beleving dan een schoonrijder. Het zwieren is zowel solo als in paren uit te voeren.
Als richtlijn voor het zwierslag kan worden genomen dat het einde van de slag daar is als er een hoek van 90 graden is bereikt ten opzichte van de voorwaartse richting
Afwisseling bij het solorijden
Het solorijden bij het schoonrijden heeft als kijksport een lage waardering. Ook voor de rijder zelf is het een eentonige beweging (die veel concentratie vraagt). Op banen van 60 en 100 meter is een aantal variaties aan te brengen die het zowel voor de rijder als voor het publiek interessanter maken. We noemen:
- Het maken van een cirkel:
- op de buitenkant van het ijzer halverwege de baan, eerst linksom, bij terugkomst ook rechtsom.
- op de binnenkant van het ijzer halverwege de baan, eerst linksom, bij terugkomst ook rechtsom.
- Variatie in de breedte van de slag. Door het paarsgewijs plaatsen van pylonen kan op de baan een traject worden aangegeven waardoor de rijder afwisselend een smalle en een brede slag moet maken. Bijvoorbeeld:
eerste paar pylonen hebben een onderlinge afstand van 160 cm,
tweede paar heeft een onderlinge afstand van 480 cm,
derde paar pylonen weer afstand van 160 cm,
vierde paar weer 480 cm,
et cetera. - Tijdens het rijden van een baan moet de rijder over een lengte van 20 of 30 meter (aan te geven door het plaatsen van pylonen) op één been zowel binnen- als buitenwaarts rijden, zowel op het linker- als op het rechterbeen.
Afwisseling bij het paarrijden
Als afwisseling op het hand-in-hand, het gekruist en het achterelkaar rijden wordt het los van elkaar rijden geïntroduceerd in drie variaties:
- Los naast elkaar, maar volledig synchroon;
- Los naast elkaar, maar dan telkens in tegengestelde richting: de rijders verwijderen zich van elkaar en komen weer naar elkaar toe;
- Los achter elkaar.
Blokrijden
Scoort het paarrijden bij het publiek hoger dan het solorijden, het blokrijden wordt over het algemeen nog weer hoger gewaardeerd dan het paarrijden. Bij blokrijden kan gedacht worden aan minimaal twee paren die:
- als blok rijden (hand in hand, kruislings, in koetsvorm);
- in een trein, achter elkaar, rijden;
- in linie, naast elkaar, rijden.
Carrousel
De carrousel wordt nu alleen bij trainingen en door de Streekdrachtengroep uitgevoerd. De werkgroep pleit er voor dat trainingsgroepen de carrousel ook in wedstrijdverband moeten kunnen uitvoeren
Tot slot
De werkgroep heeft behalve de carrousel alle figuren zelf uitgeprobeerd en is tot de conclusie gekomen dat alle figuren uitvoerbaar zijn. Uiteraard kunnen ook andere variaties worden bedacht.
De werkgroep is er voorstander van dat vormen ook in wedstrijdverband uitgevoerd worden. De eerste jaren mogelijk in proefverband. Dit zou kunnen door van de zes wedstrijden er één of twee te reserveren voor het uitproberen van vernieuwing. Met name tijdens natuurijswedstrijden zou er meer afwisseling in de wedstrijd moeten komen, zodat het aantrekkelijker wordt voor het publiek.